woensdag 30 mei 2012

Kunstdossier semester 2

Drama en muziek in semester 2.

Het 2e semester ben ik terecht gekomen in groep 5. Een hele leuke, gezellig groep. Groep 5 is wel een ontzettend drukke, luidruchtige groep. Er ontstaan veel ruzies tijdens lessen. Om die reden wordt er niet zoveel muziek en drama in deze klas gegeven. Het enige wat er aan drama wordt gedaan is kanjertraining. Daarom was het voor mij een uitdaging om drama en muziek te geven.

Net zoals in periode 1 en 2 voel ik me nog steeds fijner bij een drama les dan bij een muziekles. Ik ben daarom ook meer met drama gaan doen dan muziek. Gewoon omdat muziek nog een beetje onwennig is. Ik heb de laatste periode aan muziek gewerkt en merk dat het steeds beter gaat. Het voelt steeds beter zo'n muziekles te geven. Maar alsnog vind ik het persoonlijk leuker en gemakkelijker om een dramales te geven. Dit zie je zeker terug in mijn stage. Met drama ben ik echt al heel ver, ik probeer steeds nieuwe dingen uit. Ook pas ik drama toe op verschillende vakgebieden. ik vind het leuk om dingen te combineren.

Ik heb voor mijn kunstdossier 2 lessen uitgekozen om in mijn kunstdossier te zetten. Een muziek les met ritmebouwstenen op het liedje 'de rommelruimrocker' en een dramales op basis van het sprookje 'de wolf en de 7 geitjes'.

maandag 28 mei 2012

Dramales 19 - 04 - '12


op 19 april heb ik aan groep 5 een dramales gegeven. Met als betekenisdrager het sprookje 'de wolf en de 7 geitjes'

hiervoor heb ik deze powerpoint gebruikt.
Lees hier mijn lesvoorbereiding
Deze feedback heb ik gekregen van Jus
Lees hier de feedback van mijn mentor     achterkant


Als inleiding praat ik met de leerlingen over sprookjes, wie weet er een aantal sprookjes te benoemen, wat zijn kenmerken en waar vind je alle sprookjes bij elkaar? vervolgens laat ik plaatjes zien van het sprookje de wolf en de 7 geitjes, ik laat de leerlingen het sprookje raden. Ik vertel de leerlingen het sprookje van de wolf en de 7 geitjes. Ik probeer dit uit me hoofd te doen met behulp van plaatjes op het digibord. Ook probeer ik hier bewegingen en leuke stemmetjes bij te gebruiken. In kijk op spel 1.2.1 wordt uitgelegd dat het belangrijk is om non-verbaliteit te stimuleren. Ik let er dus op bij deze inleiding dat mijn lichaamstaal duidelijk en enthousiast is. Er wordt een voorbeeld gegeven van een leerkracht die achter zijn bureau gaat zitten. Ik ga het proberen zoals voorbeeld 2. Enthousiast binnen komen en gelijk enthousiast te vertellen met veel lichaamstaal. Volgens deze paragraaf is dit belangrijk om de belangstelling van de leerlingen er bij te houden.



Ik laat de leerlingen verschillende personages uit het sprookje benoemen.de 7 geitjes, de wolf, de moeder. Ik praat met de leerlingen over hoe de personen zijn in het sprookje. Dan laat ik de leerlingen door het lokaal noemen en noem steeds een personage. Als ik zeg bevries gaan de leerlingen in een tableau staan wat bij het personage past. Aan de hand hiervan leg ik de vaardigheid tableaus uit. Voor het werken met tableaus heb ik paragraaf 3.13 doorgelezen van kijk op spel. Tableaus hebben een laagdrempelig karakter, dit is daarom een goede les voor deze klas waar nooit aan drama wordt gedaan. Als tip wordt gegeven dat de tableau helemaal stil moet staan, een kleine beweging haalt de spanning al weg. Als aandachtspunt wordt gezegd dat je de grappenmakers uit de klas in de gaten moet houden. De kinderen die een tableau opvoeren zijn vaak hun doelwit.

 Ik verdeel de klas in een aantal groepjes. Elk groepje krijgt een kaartje met daarop een gebeurtenis  uit het sprookje. De leerlingen krijgen 1 minuut om van de gebeurtenis een tableau te maken. Wanneer de minuut voorbereidingstijd om is moeten zij het tableau voor de klas op voeren.  Ik tel tot 5 en zeg bevries, dan mag het tableau niet meer bewegen en moet 10 seconden zo blijven staan. Wanneer het tableau is opgevoerd mogen de leerlingen de gebeurtenis benoemen. Ook mogen zij een titel bedenken voor het tableau. Zo komen alle groepjes aan de beurt en worden alle gebeurtenissen geraden.

Bij het opstellen van de groep let ik op de punten die worden genoemd in paragraaf 5.1.2  van kijk op spel. Hier wordt verteld dat je de groep altijd moet opstellen in een halve kring, dit werkt mee aan de betrokkenheid omdat de leerlingen alles goed kunnen zien, ook elkaar. Ook wordt er aangeraden om goede afspraken te maken. Dit zal ik doen voordat de presentaties beginnen. Als we beginnen met de presentaties gaat iedereen in een halve kring zitten, als er een stukje wordt opgevoerd is iedereen stil, als er gespeeld is geven we applaus, als je wat wil zeggen steek je je vinger op na het applaus. Deze afspraken lijken vanzelfsprekend maar zal ik extra benadrukken. Dit word aangeraden in kijk op spel.

 Als de groep zich goed gedragen heeft en er is genoeg tijd over wil ik ‘de ontbrekende rol’ spelen met de klas. We beelden met de hele klas een tableau uit maar er mist een rol. Een leerling gaat op de gang staan, wij maken het tableau met de onbrekende rol. Wanneer we klaar zijn wordt de leerling van de gang gehaald, deze leerlingen moet nu de ontbrekende rol zoeken en deze in vullen. We gebruiken hiervoor het sprookje sneeuwwitje.


hier zie je een aantal foto's van mijn dramales:



































Muziekles 05 - 04 - '12

Op 5 april heb ik een muziekles gegeven aan groep 5 over ritmebouwstenen.

lees hier mijn lesvoorbereiding
lees hier de feedback van mijn mentor

Als introductie luisteren we naar het lied ‘de Rommelruimrocker’. Ik vraag aan de leerlingen welke schoonmaakspullen er in voor kwamen. Ook vraag ik aan de leeringen bij welk soort muziek dit lied hoort. Als de leerlingen het niet weten vertel ik dat het een rock nummer is. weet iemand wat kenmerken van rockmuziek? Hoe hoor je dat in dit nummer?

Ik leer het lied ‘de rommelruimrocker’ aan.
Als eerst zing ik het hele lied, de leerlingen mogen in de 2 pauzes ‘doe bi doe a’ en  ‘oh yeah’ zingen. Daarna zing ik het couplet en de leerlingen het refrein. En tot slot zingen de leerlingen het hele lied alleen. Zo kan ik goed naar de leerlingen luisteren. In hoofdstuk 2.3.1 van muziekmeester wordt uitgelegd dat je als leerkracht niet de hele tijd mee moet blijven zingen, zo hoor je de kinderen niet. Bij het aanleren van een lied is het belangrijk om de leerlingen te horen, zo hoor je waar de fouten zitten. Zo kan je voorkomen dat die fouten inslijpen.

Ik kijk met de leerlingen naar verschillende bouwstenen. Ik heb deze bouwstenen gekoppeld aan woorden uit het lied ‘de rommelruimrocker’. Door deze woorden kunnen de leerlingen de ritmebouwstenen gemakkelijk klappen.
 
Bij het gebruiken van de ritmebouwstenen heb ik het hoofdstuk 5.3.3 in muziek meester goed doorgelezen. Deze theorie heb ik toegepast in mijn les. Zoals dit boek beschrijft begin ik  met het één voor één naklappen van de bouwstenen. Tijdens het klappen moeten de leerlingen het word opnoemen, zo hebben de leerlingen houvast aan het woord. Vervolgens klappen we 2 bouwstenen achterelkaar. Het woord zeggen de leerlingen nu in hun hoofd op. Om het niveau nog een stukje omhoog te krikken zet ik alle bouwstenen achterelkaar .wanneer de leerlingen dit goed beheersen geef ik 4 leerlingen een bouwsteen. Ze mogen nu zelf een  volgorde bepalen. Wanneer het ritme geklapt is mogen ze zo snel mogelijk in een andere volgorde gaan staan. Na 2 keer gewisseld te hebben krijgen 4 andere leerlingen de beurt. Volgens T. pas blijven alle leerlingen betrokken als iedereen een taak krijgt. Door de bouwstenen te rouleren krijgen alle leerlingen een taak.

Hier de bouwstenen die ik gebruik:



Zoals in het boek ‘muziekmeester’ 5.3.3 beschreven staat. Laat ik het niet alleen bij het oefenen met de ritmebouwstenen.  Dit is voor de leerlingen erg saai en geeft ze niet genoeg voldoening. Daarom laat ik het lied ‘We will rock you’ van Queen horen. Voordat ik het nummer aan zet geef ik de opdracht om goed te luisteren naar het ritme. Ik vraag of ze een ritmebouwsteen herkennen in dit lied. Uiteindelijk zullen de leerlingen tot de conclusie komen dat de ritmebouwsteen van ‘bezemsteel’ er in zit.  Ik vraag aan de leerlingen hoe we deze ritmebouwsteen kunnen klappen, er zijn verschillende variaties mogelijk. (klappen op je been, knie, handen, stampen met je voeten).

Reflectie:
De les ging echt lekker, de kinderen vonden het erg leuk! Dit kwam mede door het vrolijke liedje. ik heb me goed voorbereid door goed het hoofdstuk ritmebouwstenen te lezen uit MuziekMeester. De leerlingen waren lekker rustig onder de les. Dat is niet vanzelfsprekend in deze groep. Ik heb van te voren duidelijke afspraken gemaakt wat er gebeurt als we niet goed meedenen. Dit hielp, de leerlingen deden super hun best. Omdat er in deze klas nooit muziek wordt gegeven heb ik er voor gekozen een les te geven zonder muziekinstrumenten. Dit heb ik later in deze groep wel een keer gedaan. Ik vond het voor deze groep beter wanneer ze eerst een les goed moeten luisteren. Het lied aanleren ging ook goed, de leerlingen wilden al vrij snel het hele lied zelf zingen. Zoals er in Kijk op spel staat beschreven is het beter om af en toe niet mee te zingen, zo hoor je de kinderen. Dit heb ik ook gedaan, zo heb ik er een aantal woorden uitgehaald die de leerlingen verkeerd zongen. Ook tijdens de afsluiting bleven de kinderen rustig, ik had verwacht dat ze heel druk zouden worden van het nummer 'We Will Rock You'. Door ook hier duidelijke afspraken over te maken verliep de afsluting rustig.

Waar ik wat kritischer op wil terug kijken is het klappen van het ritme. Na een aantal keer klappen de leerlingen veel te snel mee en gaan niet allemaal tegelijk. Dit kwam omdat ik te snel tegen de leerlingen zei dat ze het woord in hun hoofd op moesten zeggen. Door het woord op te zeggen in je hoofd raak je makkelijker het ritme kwijt dan dat je het echt op zegt. Ik had de leerlingen beter het woord nog een paar keer hardop kunnen laten zeggen tijdens het klappen. Dit is een goede leer voor de volgende keer.